Dieren

Verdwijning van oriëntatie

Het bekendste effect van licht op dieren is de pluimveehouderij, waar kippen, door ze te manipuleren met daglicht, een maximaal aantal eieren leggen. Andere voorbeelden zijn herten die je meerdere malen per jaar een gewei kunt laten aangroeien en roodborsten die ’s nachts zingen onder lantaarnpalen. Proeven met de Siberische hamster die ’s zomers een bruine en ’s winters een witte vacht draagt, wezen uit dat het dier onder invloed van licht z’n vacht aanpaste: hij werd ’s winters bruin en ’s zomers wit. Voor roofdieren een gemakkelijke prooi. Bovendien gooide het dier het seizoen van voortplanting om naar een periode waarin dit geen enkel perspectief had.

Trekvogels

Plotselinge lichtbronnen (schijnwerpers, skybeamers) geven een schrikreactie. Trekvogels wijken hierdoor af van hun oorspronkelijke richting. Ze verminderen hun snelheid en proberen de lichtstralen verticaal te vermijden. De invloed van deze lichtstralen zijn tot op een kilometer merkbaar en deze treedt op onder alle weersomstandigheden. Alle kleuren licht trekken vogels aan, maar wit en rood licht veruit de meeste. In de documentaire Licht aus – Wie Kunstlicht die Natur verändert vertellen deskundigen er meer over. Lees hier meer over de invloed van licht op natuur, mens en dier.

Ook boorplatformen en hun verlichting hebben grote gevolgen op trekvogels. Uit onderzoek blijkt dat van de 50 miljoen trekvogels die over de Noordzee reizen, er 6 miljoen gehinderd worden door de boorplatformen. Bij bewolking kunnen de trekvogels niet meer aan de hand van de sterrenhemel navigeren en worden ze aangetrokken door het kunstmatige licht. De meest heftigste waarneming was toen 100.000 koperwieken cirkelden rond 1 platform. Lees hier meer over de gevolgen van verlichting op boorplatformen.

Ook sterven jaarlijks miljoenen trekvogels tijdens de nachtelijke olijfoogst in het Middellands-Zeegebied. Zangvogels die vanuit centraal en Noord-Europa daar overwinteren en rusten in de olijfbomen, worden ‘s nachts overvallen door de oogstmachines. Ze zijn kansloos als de enorme oogstmachines met veel kabaal en verblindend licht de olijven opzuigen. Alleen al in het Spaanse Andalusië sterven jaarlijks 2,6 miljoen vogels hierdoor een afschuwelijke dood. Lees verder.

Nachtvlinders

Ook nachtvlinders hebben veel last van nachtelijk licht. De lampen trekken ze aan, waardoor ze beter zichtbaar zijn voor dieren die op hun jagen. Bovendien raakt hun biologische klok in de war. Daarbij heeft kunstlicht een effect op de voortplanting van nachtvlinders. Dit komt doordat nachtvlindervrouwtjes door licht minder goede lokstoffen aanmaken voor mannetjes en doordat nachtvlinders minder paren als het niet donker is. Dit zou kunnen zorgen voor een daling in de populatie, wat nog meer gevolgen zou kunnen hebben. Nachtvlinders en hun rupsen zijn namelijk belangrijk in de voedselketen. Het zijn bestuivers, de rupsen eten planten en ze zijn prooidier voor andere dieren zoals vogels en vleermuizen. Het zou daarom goed kunnen dat effecten op nachtvlinders door kunnen werken op de vegetatie en op hun natuurlijke vijanden. Meer informatie over de gevolgen van kunstlicht voor nachtvlinders is te lezen in dit artikel.

Vleermuizen

Vleermuizen reageren heel verschillend op licht. Sommige soorten storen zich weinig aan licht en profiteren er juist van. Kunstlicht trekt insecten aan. Een aantal specifieke soorten vleermuizen, zoals de gewone dwergvleermuis, maakt hier handig gebruik van door rond dat licht te gaan jagen. De meeste en meer zeldzamere soorten zijn juist lichtschuw en verliezen leefgebied en voedsel door de toename van de nachtelijke verlichting.

Vleermuisogen zijn gevoeliger voor wit en blauw licht dan voor rood licht. Kleuren aan de rode kant van het spectrum worden minder goed of helemaal niet waargenomen door vleermuizen. Wit en groen licht hebben een vergelijkbaar groot negatief effect op vleermuizen (groen licht juist minder bij vogels). Op basis van deze kennis is een amberkleurige lamp ontwikkeld: deze heeft een oranje-rode kleur. Lees hier meer over de invloed van licht op natuur, mens en dier.

Amfibieën

Veel amfibieën, vooral padden, zijn actief in de nacht. Tijdens de voorjaarstrek van overwinteringsgebied naar voortplantingsplaats vermijden padden zo veel mogelijk lichtbronnen. Ze komen juist niet op licht af en zoeken de donkerste plekken om over te steken bij wegen. Ze mijden vooral plekken met wit en groen licht en blijven vaak wachten tot het licht uit gaat en het weer donker wordt. Lees hier meer over de invloed van licht op nachtdieren.

Rupsen

De rupsenpopulatie blijkt tevens te lijden onder overmatige verlichting. Straatverlichting zorgt namelijk voor een afname van 47 procent in het aantal rupsen in heggen en in een afname van 33 procent in het aantal rupsen in de berm. Met name ledverlichting blijkt een boosdoener te zijn.

Deze afname heeft ook gevolgen voor andere diersoorten in de omgeving. Onder andere egels en vogels leven namelijk van rupsen. Een verkleining van de rupsenpopulatie zal dus naar verwachting tevens een grote impact hebben op diverse andere dieren. Lees hier meer over de invloed van licht op rupsen.