Gevolgen van lichtvervuiling voor de natuur

De nacht is belangrijk voor de natuur en is vol leven: bladeren ritselen en allerlei dieren roeren zich, juist in het donker. De afwisseling van licht en donker is voor allerlei organismen een natuurlijk signaal. Het geeft dieren een ritme voor activiteiten zoals eten, paren, broeden of trekken. En bij planten zorgt het ritme van licht en donker ervoor dat ze groeien en bloeien op het juiste moment. Kortom, hun overlevingskansen hangen ervan af. Maar door de overdaad aan (nachtelijk) kunstlicht blijft het ‘s nachts op veel plekken in Nederland veel lichter. Deze lichtvervuiling verstoort het natuurlijke ritme van licht en donker en heeft daarom, net als voor mensen, vaak onopgemerkt veel gevolgen voor de natuur. Niet alleen individuele dieren en planten worden hierdoor beïnvloed, maar ook hun soort en de manier waarop ze samenleven in een gebied. Hoe dat zit, lees je hieronder.

Dieren

Verstoord ritme en gedrag

Voor veel dieren bepaalt het ritme van licht en donker wat ze doen en op welk moment. Lichtvervuiling verstoort dit natuurlijke ritme en verandert hun gedrag.

Zo zorgt nachtelijk kunstlicht ervoor dat vogels ’s nachts actiever zijn en minder slapen, blijkt uit studies naar koolmezen, merels en duiven. Ook kan kunstlicht het broedseizoen verstoren: pimpelmezen en koolmezen blijken door verlichting bij hun nest hun eieren een aantal dagen eerder te leggen. Daarnaast zorgt licht ervoor dat vogels eerder op de dag en vroeger in het seizoen beginnen met zingen. Over de gevolgen van deze verschuivingen in ritme is nog niet veel bekend, maar het kan bijvoorbeeld extra energie kosten en minder ruimte laten voor andere belangrijke activiteiten zoals rusten en eten.

 

Wanneer er meer verlichting is, kwaken sommige kikkers minder, wat kans op succesvolle paring kleiner maakt. Daarnaast bewegen ze meer onder invloed van licht, wat kan wijzen op verhoogde stress en verstoring van normale activiteiten. Ook bij padden verandert het paargedrag: ze zijn minder actief en paren minder vaak, waardoor minder eitjes worden bevrucht.

Bij sommige nachtvlinders verandert kunstlicht hun feromonen (lokstoffen), waarmee ze een partner aantrekken. Daardoor wordt voortplanten een stuk lastiger. Bij veel insecten verstoort licht ook de groei en ontwikkeling van larven en rupsen, waardoor ze minder kans hebben om te overleven.

Kunstlicht kan ook voor het leven onder water een spelbreker zijn. De gevolgen van lichtvervuiling voor vissen zie je in de video hiernaast.

Aangetrokken of afgeschrikt door kunstlicht

Sommige dieren worden van nature door licht aangetrokken, terwijl anderen het juist vermijden en in het donker blijven. Kunstlicht maakt de nacht veel lichter en verstoort daardoor de reactie van verschillende diersoorten op natuurlijk licht.

Trekvogels raken door fel kunstlicht in de war. Gewoonlijk vinden ze hun weg met hun interne magnetische kompas en het licht van de sterrenhemel, maar felle verlichting van boortorens of kantoren trekt hen aan. Vaak raken ze gevangen in de lichtbundel en blijven daar rondcirkelen. Daardoor putten ze hun energie reserves uit die ze nodig hebben voor migratie en neemt het risico toe dat ze tegen gebouwen botsen.

Ook veel insecten, waaronder nachtvlinders, gebruiken de nachtelijke hemel om zich te oriënteren. Nachtvlinders verwarren kunstlicht met maanlicht dat ze normaal gebruiken om rechtop te blijven vliegen. Als ze in de buurt van een lamp zijn, proberen ze hun rug naar dat licht te keren, waardoor ze rondjes om eromheen blijven draaien. Ze blijven ‘gevangen’ in het licht, waar ze langzaam uitgeput raken en makkelijk opgegeten worden door andere dieren. Daardoor zullen er op lange termijn door kunstlicht steeds minder nachtvlinders zijn (bron).

Andere dieren, zoals egels en muizen, vermijden licht juist. Zij hebben baat bij donkere plekjes, maar die zijn steeds moeilijker te vinden. Vleermuizen reageren verschillend op licht. Sommige snel-vliegende vleermuissoorten lijken zich minder aan licht te storen en komen naar straatlantaarns om rond het licht te jagen op insecten. Andere vleermuissoorten zijn juist lichtschuw: die blijven bij kunstlicht vandaan en verliezen daardoor steeds meer delen van hun leefgebied.

 

Planten

Licht is belangrijk voor planten, omdat ze licht nodig hebben om te groeien (via fotosynthese). Toch kan nachtelijk licht ook bij planten voor verstoringen zorgen.

Vaak zorgt kunstlicht niet voor nachtelijke fotosynthese. Wel krijgen bomen en struiken op verlichte plekken in het voorjaar eerder blad. Onderzoek naar esdoorns liet zien dat deze bomen bij nachtlicht hun herfstbladeren later laten vallen. Bomen blijven door kunstlicht dus vaak langer groen. Daardoor hebben ze minder tijd om zich voor te bereiden op de winter en kunnen ze gevoeliger zijn voor vorstschade.

Een andere studie liet zien dat hoe feller een gebied ’s nachts verlicht was, hoe minder verschillende plantensoorten er groeiden. Zeldzame soorten hadden daarbij het meest last van kunstlicht en lijken dus het meest kwetsbaar voor de effecten van lichtvervuiling.

 

Biodiversiteit en ecosystemen

De biodiversiteit, oftewel het aantal verschillende soorten in een gebied, staat onder druk. Doordat dieren en planten door kunstlicht verstoord worden of sneller doodgaan, blijven er minder van een soort over. Dit kan ertoe leiden dat soorten helemaal uit een gebied verdwijnen.

Deze afname van biodiversiteit heeft ook invloed op de overblijvende soorten. Neem bijvoorbeeld verschillende nachtvlindersoorten, die zijn belangrijk in de voedselketen: ze bestuiven de planten, maar zijn ook prooi voor vogels en vleermuizen. Als deze insecten in aantal afnemen of zelfs verdwijnen, treft dat niet alleen hun eigen soort maar ook andere dieren en planten.

Zo heeft lichtvervuiling dus niet alleen invloed op losse dier- en plantensoorten, maar ook op relaties tussen soorten en daarmee op hele ecosystemen. Verschillende onderzoekers waarschuwen daarom dat deze effecten een risico vormen voor de natuur en dat wij als mensen goed moeten omgaan met de mate van lichtgebruik.

Lichtkleur en intensiteit

Niet alleen of er licht is, maar ook hoe fel het is en welke kleur het heeft, bepaalt hoe sterk de natuur wordt beïnvloed. Deze verstoring kunnen we beperken door licht op de juiste manier te gebruiken.

Zo veroorzaakt zwakker licht minder verstoring dan fel licht. De gevoeligheid hiervoor verschilt per soort. Sommige dieren, zoals wantsen, worden minder aangetrokken door gedimd licht dan tot fel licht. Gedimd licht zorgde dus voor weinig verstoring van deze beestjes. Andere insecten, zoals glimwormen die elkaar met lichtsignalen vinden, worden al door weinig kunstlicht verstoord. De signalen van vrouwtjes worden dan niet meer door mannetjes opgemerkt, waardoor ze minder paren. Dat kan ervoor zorgen dat er steeds minder glimwormen zijn (bron).

Niet alleen de intensiteit maar ook de kleur van licht speelt een rol. De lichtkleur wordt bepaald door de golflengte van licht: hoe korter de golflengte, hoe blauw-witter het licht, en hoe langer de golflengte, hoe roder het licht. Welke golflengte dieren kunnen waarnemen verschilt per soort. Zo worden de meeste vogels vooral aangetrokken door blauwwit en groen licht, en minder verstoord door rood licht.  Ook vleermuizen zijn erg gevoelig voor blauwwit licht, en hebben minder last van oranjekleurig licht met een lange golflengte. Voor planten maakt de lichtkleur ook uit, maar daarvoor is juist rood licht storender en andere kleuren minder, afhankelijk van de plantensoort.

Sommige soorten hebben dus al last van licht bij lage intensiteit, en ook de effecten van lichtkleur verschillen per soort. Onderzoekers adviseren vaak om warm, amberkleurig licht (geel-oranje) te gebruiken, omdat dit licht voor veel soorten het minst verstorend is. De beste manier om verstoring te voorkomen blijft echter het uitschakelen van licht.

 

Wat kan jij doen voor de natuur?

Goed nieuws: de gevolgen van lichtvervuiling voor de natuur zijn te beperken of zelfs te voorkomen! Bewuste keuzes helpen daarbij. Op deze manier kan jij je steentje bijdragen:

  • Doe buitenverlichting uit waar dat kan en gebruik alleen licht als het moet. Scherm licht van binnen zoveel mogelijk af, bijvoorbeeld met verduisterende gordijnen.
  • Moet er toch een lampje aan? Richt je verlichting dan goed naar beneden en scherm het af zodat het niet naar alle kanten straalt. Vermijd fel, wit licht en gebruik lampen met een warme, oranje-gele kleur (op verpakkingen vaak ‘warm wit’ of ‘amber’ genoemd, met een kleurtemperatuur lager dan 3000 Kelvin).
  • Help de natuur een handje door je tuin nachtvriendelijker in te richten. Praktische tips vind je op deze pagina over nachttuinen.
  • Bekijk onze pagina ‘Wat kan ik doen?’ voor meer tips om lichtvervuiling tegen te gaan.

Bekijk alle tips

Vier het donker op Zaterdag 25 oktober 2025 tijdens de Nacht van de Nacht

Bekijk alle activiteiten