De Utrechtseweg (N224) tussen Scherpenzeel en Renswoude krijgt nieuwe wegverlichting. Het gaat om het vervangen van de bestaande verouderde verlichting over een lengte van 1,5 kilometer, vanaf de Ruwinkelseweg tot en met de rotonde Molenstraat/Nijborg.
De huidige verlichting is verouderd en zowel technisch als economisch toe aan vervanging. De werkzaamheden starten op 5 december en duren ongeveer drie weken. De werkzaamheden worden uitgevoerd op werkdagen, buiten de spits en geven weinig hinder voor het verkeer.
Dimbare LED-verlichting
De bestaande lampen worden vervangen door ledlampen en de verlichting wordt dimbaar. Dat wil zeggen dat we de hoeveelheid licht op vaste tijden kunnen aanpassen. Hiermee besparen we niet alleen kosten, maar we verminderen ook de CO2-uitstoot en gaan lichtvervuiling tegen.
Aluminium masten
Tegelijk met de verlichting worden ook de stalen masten vervangen door aluminium masten. Deze zijn onderhoudsvriendelijk, hoeven niet meer geschilderd te worden en zijn 100% recyclebaar. Bovendien zijn de masten zodanig geconstrueerd dat ze weinig weerstand bieden als er onverhoopt een voertuig tegenaan botst. Hierdoor is de kans op ernstig letsel aanzienlijk kleiner dan bij stalen masten. Voor alle lichtmasten die aan vervanging toe zijn, zet de provincie aluminium exemplaren neer.
Ijs en weder dienende
Zonder tegenslag zijn de werkzaamheden voor het einde van dit jaar afgerond. Slechte weersomstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de klus langer duurt dan gepland.
Donker waar het kan
Het beleid van de provincie Utrecht over de openbare verlichting is erop gericht om de lichthinder te beperken, het energieverbruik te verminderen en de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid te bevorderen. In de praktijk betekent dit ‘donker waar het kan’ en het toepassen van dimbare verlichting en andere innovatieve verlichting zoals oplichtende markering. Verlichting in natuurgebieden en in de ecologische hoofdstructuur beperken we zoveel mogelijk. Natuurlijk nemen we wel alle eisen van de verkeersveiligheid in acht.
Bron: Provincie Utrecht